Ontwikkeling van een actuele benadering van hedendaags Vlaams muzikaal erfgoed op het gebied van bewaring, onderzoek en ontsluiting (fase 2)

“Ontwikkeling van een portfoliomodel voor een zinvolle bewaring en ontsluiting van muziek die niet of onvoldoende toegankelijk gemaakt kan worden voor onderzoek en/of uitvoering op basis van een traditionele codering onder de vorm van een partituur en/of een opname.”

Het principe dat muziek wordt vastgelegd in een partituur is eeuwenlang overeind gebleven en lijkt ook vandaag nog vanzelfsprekend. Dus zou muziek bewaren en ontsluiten gewoon een kwestie zijn van partituren bewaren en ontsluiten. Niet enkel valt er te debatteren over het statuut van de partituur, ook in oudere muziek (zie ‘Probleemstelling’), maar het is duidelijk dat in de loop van de 20ste eeuw er steeds meer gevallen aan te wijzen zijn waar de partituur – voor zover die er is – niet langer volstaat om de essentiële informatie over de inhoud van een compositie vast te leggen. Dit blijkt ook uit de praktijk: de voorbije jaren stelde MATRIX [Centrum voor Nieuwe Muziek] regelmatig vast dat meer en meer composities niet bestaan onder de vorm van een min of meer eenduidig leesbare partituur (in traditionele notatie of een andere (grafische) notatiemethode). De achterliggende redenen hiervoor zijn even divers als fundamenteel: bijvoorbeeld omwille van interactieve ingrepen tijdens de uitvoering, het gebruik van computertoepassingen, de aanwezigheid van een improvisatorische component, een ontstaansproces waarbij intens samengewerkt werd met (een) bepaalde uitvoerder(s) waardoor de partituur onvolledig blijft of enkel voor de oorspronkelijke uitvoerder(s) ontcijferbaar blijkt, wanneer de componist de enige uitvoerder was, enzovoort. Er vallen daarbij twee basisproblemen te onderscheiden: ofwel bestaat er wel degelijk een partituur (of een andere vorm van geschreven instructies die met enige goede wil de functie van partituur kunnen toebedeeld worden), maar is die partituur zodanig beperkt, cryptisch of onvolledig dat het onmogelijk wordt om enkel op basis daarvan de inhoud van het muziekstuk te vatten, laat staan te reconstrueren. Ofwel – het tweede basisprobleem – omdat er een andere methode dan een grafische (papieren) methode is gebruikt, waaronder bijvoorbeeld cruciale elektronische en multimedia-componenten zich niet zomaar laten herleiden tot reconstrueerbare (partituur)notatie. De case studies die hier worden voorgesteld aan de hand van ‘problematische’ werken die zich in de collectie van MATRIX bevinden, trachten de veelzijdigheid van dat probleem in kaart te brengen en enkele pistes aan te reiken om die werken alsnog te bewaren en te ontsluiten.

Het bewaren en ontsluiten van nieuwe muziek is op heel wat vlakken nog onontgonnen terrein en brengt daarbij enkele specifieke moeilijkheden en vraagstukken met zich mee. Muziekbibliotheken besteden veelal weinig aandacht aan hedendaagse ‘speciale’ partituren, in de eerste plaats omdat nieuwe muziek niet tot hun ‘core business’ behoort. Muziekcentra besteden vaak wel aandacht aan deze muziek maar zij hebben dan weer geen uitgesproken documentatiefunctie, waardoor de partituren op zich niet onder de aandacht komen. Aangezien MATRIX zich richt op klassieke hedendaagse muziek gecomponeerd na 1950, wil MATRIX hier een dubbele taak op zich nemen: hedendaags muzikaal erfgoed documenteren voor diverse publieken én onderzoek voeren naar de geschikte methoden en inzichten om die eerste taak naar behoren in te vullen.

Case Studies

Aangezien er zich binnen de afbakening van ‘onleesbare’ partituren vele variëteiten voordoen, heeft MATRIX ervoor geopteerd deze op te splitsen in drie categorieën partituren. Allereerst worden de onvolledig uitgeschreven partituren behandeld. De redenen voor zulke onvolledigheid kunnen heel divers zijn, van de esthetische intenties van de componist die bewust vaagheid inbouwt om creatieve respons van de muzikanten te stimuleren, of om bijvoorbeeld een element van improvisatie te verwerken tot meer pragmatische redenen, bijvoorbeeld waar de muziek tot stand gekomen is in nauwe samenwerking met de uitvoerders en de partituur niet meer dan een (vage) leidraad is. De composities die hier als voorbeeldexemplaren gekozen zijn, zijn allen van Serge Verstockt: DRIE, Twisted Pair en Voix Instrumentalisée/Waterboarding. Het grootste probleem bij deze categorie van partituren is een gebrek aan informatie. Er moet gezocht worden naar een manier om deze informatie tijdig te vergaren, te bewaren en correct te ontsluiten naar het publiek. Uitvoerders hebben hier vooral baat bij de zogenaamde ‘program notes’, onderzoekers hebben daarnaast ook nood aan informatie over het concept en de ontstaansgeschiedenis van de compositie, naast andere informatieve gegevens die de partituur kunnen plaatsen en verduidelijken.

Een tweede categorie betreft interactieve partituren, waarbij elementen in de partituur tijdens de uitvoering zelf gestuurd worden door de uitvoerders of componist. Samoki van Peter Swinnen, Infiltrationen van Stefan Prins en P-trains van Ann Eysermans zijn composities met zulke elementen. De schriftelijke neerslag van zulke composities is vaak onbegrijpelijk, soms ook onbestaand en altijd minder relevant, vermits de ‘partituur’ waaruit de muzikanten spelen letterlijk tijdens de uitvoering ter plekke gegenereerd wordt, meestal met behulp van computertechnologie. De grootste uitdaging bij deze groep is de vraag of en hoe de interactie in de compositie gevat kan worden. Op welke manier kan MATRIX deze composities toch opnemen in de collectie en deze ook documenteren naar het publiek toe?

Een laatste categorie wordt gevormd door multimediale partituren waarbij gewerkt wordt met verschillende media als ‘partituur’ voor de uitvoering: Screens van Serge Verstockt en ATTR-X van Yvan Vander Sanden zijn daar voorbeelden van. Van deze composities zijn geen ‘echte’ partituren beschikbaar of zelfs maar denkbaar, maar bestaan de werken als computerprogramma’s of –patches. Bij deze werken moet gezocht worden naar een format om de multimediale omgeving te documenteren.

Praktische info

Looptijd van
Organisatienaam
MATRIX [Centrum voor Nieuwe Muziek]
Contactpersoon
Pauline Jocqué
Adres
Minderbroedersstraat 48 - 3000 Leuven
Telefoon
32 (0) 16 33 20 43
Financieringsbron(nen)

Dit erfgoedproject wordt ondersteund door de Vlaamse Gemeenschap (Ministerie van Cultuur, afdeling Kunsten en Erfgoed), Provincie Vlaams-Brabant en de stad Leuven.