Erfgoedparticipatie anno 2014

Op vrijdag 4 december stelden de Steunpunten Cultuur, Sport, Media en het Jeugd Onderzoeksplatform de cijfers van de meest recente Participatiesurvey (editie 2014) voor. Via de Participatiesurvey, die nu reeds voor de derde keer uitgevoerd werd, geven de onderzoekers ons een beter zicht op de brede vrijetijdsparticipatie in Vlaanderen. Eerdere edities vonden plaats in 2003/2004 en 2009. Aangezien het reeds de derde editie van de survey betreft konden nu ook voor het eerst voorzichtige uitspraken gedaan worden over trends en ontwikkelingen in de vrijetijdsparticipatie. Ook voor het erfgoedveld bevat de enquête interessante inzichten.

Trends in erfgoedparticipatie

Wat betreft het museum- en tentoonstellingsbezoek in Vlaanderen maken de onderzoekers voor hun analyses het onderscheid tussen ‘kunstmusea en -tentoonstellingen’ enerzijds en ‘andere musea en -tentoonstellingen’ anderzijds. Voor beide types stellen we vast dat ongeveer een op vijf Vlamingen tussen 15 en 86 jaar in hun vrije tijd minstens een keer een dergelijk museum of tentoonstelling bezocht in de zes maanden voorafgaand aan de bevraging. Wanneer we deze cijfers vergelijken doorheen de tijd zien we dat het bezoeken van kunstmusea of -tentoonstellingen relatief stabiel bleef, terwijl het bezoek aan ‘andere musea of tentoonstellingen’ over de drie edities van de Participatiesurvey met bijna 5 % toenam. Vooral het aandeel incidentele participanten – zij die 1 tot 2 keer een niet-kunstmuseum of -tentoonstelling bezoeken – steeg in de periode 2003/2004 - 2014 relatief sterk (van 12,4 % naar 17,1 %).

Naast het bezoeken van musea en tentoonstellingen gingen de onderzoekers ook na hoe het zit met andere vormen van erfgoedparticipatie in Vlaanderen. Ze gebruiken hiervoor een samengestelde maat voor erfgoedparticipatie die zowel gaat over het deelnemen aan begeleide historische wandelingen, het bezoeken van historische gebouwen of monumenten, het bijwonen van voordrachten met een historische insteek en het bijwonen van historische optochten of herdenkingsfeesten. Tijdens de vorige editie van de Participatiesurvey in 2009 was gebleken dat de erfgoedparticipatie ten opzichte van 2003/2004 een sterke opstoot kende. Daar waar in 2003/2004 38,7 % van de Vlamingen tussen 15 en 86 jaar in hun vrije tijd een van de hierboven vermelde activiteiten deden in de zes maanden voorafgaand aan de bevraging, steeg dit cijfer tot 48,1 % in 2009. Die sterke stijging was vooral toe te schrijven aan een groeiend aantal incidentele participanten. Voor 2014 zien we dat deze stijging zich niet doorzet noch staande houdt. Met 40,5 % van de Vlamingen tussen 15 en 86 jaar die tijdens de zes maanden voorafgaand aan de laatste bevraging aan een van de niet-museale erfgoedactiviteiten deelnam ligt het participatiecijfer min of meer op dezelfde hoogte als in 2003/2004, waarbij de krimp vooral te situeren is onder de incidentele participanten.

Leeftijd- of generatie-effect

Naast het feit dat deze derde Participatiesurvey de onderzoekers toelaat om (met de nodige voorzichtigheid) trends en ontwikkelingen binnen de vrijetijdsparticipatie in kaart te brengen, laat het hen ook toe om tot op zekere hoogte na te gaan of bepaalde verschillen en verschuivingen inzake participatie te wijten zijn aan de leeftijd of aan de generatie waarin men opgroeit. Zo wordt er telkens weer vastgesteld dat museumbezoek en bredere erfgoedparticipatie toeneemt met de leeftijd. Ook uit het FARO-bevolkingsonderzoek naar erfgoedparticipatie in Vlaanderen kwam dit heel duidelijk naar voor. Vraag is nu of dit komt omdat mensen meer geïnteresseerd raken in musea/erfgoed naarmate ze ouder worden (leeftijdseffect) of omdat mensen die in een periode opgroeiden waarin ze op een enigszins andere wijze cultureel gesocialiseerd werden er een andere interesse en dito participatiepatroon op nahouden (generatie-effect). Dankzij de datasets van de drie opeenvolgende Participatiesurveys konden de onderzoekers hier voor de eerste keer een licht op werpen. Uit de analyses komt een gemengd beeld naar voor.

Net zoals het geval is bij andere eerder ‘hoogculturele’ activiteiten zoals het bijwonen van klassieke muziekconcerten of opera is het hogere aandeel medioren en senioren bij kunstmusea en -tentoonstellingen eerder te wijten aan een generatie-effect. Dit impliceert dat de jongere generaties in vergelijking tot de oudere minder geïnteresseerd zijn in beeldende kunst. Naarmate ze ouder zullen worden zullen ze dan ook niet vaker naar kunstmusea en -tentoonstellingen gaan. We kunnen hier dus echt spreken van een vergrijzend publiek dat, naarmate de oudere generaties zullen komen weg te vallen, niet ingevuld zal worden door nieuwe jongere bezoekers.

Anderzijds zien we dat het hogere aandeel participanten uit de oudere leeftijdsgroepen bij niet-kunstmusea of -tentoonstellingen en niet-museale erfgoedactiviteiten voornamelijk te wijten is aan een leeftijds-effect. Dit impliceert dat mensen blijkbaar meer geïnteresseerd geraken in niet-kunstgerelateerd erfgoed naarmate ze ouder worden. Het verschil in deelname tussen jongeren en ouderen is dus voornamelijk leeftijdsgebonden en niet generatiegebonden, wat impliceert dat heel wat jongeren die vandaag niet of niet vaak aan erfgoedactiviteiten deelnemen dit mogelijks wel of vaker zullen doen eens ze wat ouder worden. Dit is een heel interessante en hoopvolle vaststelling. Als erfgoedwerkers vinden we het namelijk niet altijd gemakkelijk om jongeren aan te spreken en tot bij ons te krijgen. Deze nieuwe bevindingen op basis van de Participatiesurvey tonen nu aan dat dit voornamelijk te wijten is aan het feit dat erfgoedinteresse en -participatie iets is dat toeneemt met het ouder worden.

Hieruit afleiden dat we geen extra moeite meer moeten doen om jongeren te bereiken is ook weer een brug te ver. Uit de Participatiesurvey blijkt immers nog maar eens hoe sterk de invloed van de culturele socialisatie thuis of op school is. Zij die tijdens hun jeugd regelmatig in contact kwamen met kunst en cultuur zullen immers op latere leeftijd veel meer geneigd zijn om hieraan deel te nemen dan zij die niet of nauwelijks met cultuur in aanraking kwamen. Inspanning volhouden dus!           

 

Geïnteresseerden in de resultaten van de Participatiesurvey 2014 kunnen bovenstaande bevindingen en nog vele andere nalezen in de twee boeken die voorgesteld werden op 4 december. Deze boeken kunnen besteld worden via de website van de Participatiesurvey. Op deze website bevindt zich trouwens ook een handige onlinetool waarmee iedereen kan grasduinen doorheen de dataset en eenvoudige statistische analyses kan verrichten.

Alexander Vander Stichele
erfgoedparticipatie
veldanalyse
erfgoedonderzoek
bevolkingsonderzoek
Studiedag