Studiecollecties: een uitdagende context binnen universiteiten en musea

Dit project wil een denkkader creëren betreffende studiecollecties en ‘best practices’ uitwerken over hoe men met dergelijke studiecollecties moet omgaan. Het centrale probleem dat zich stelt is hoe men met dergelijke collecties op een juridische, deontologische en beheersmatige manier moet omgaan. De aanpak voor ontsluiting zal verschillen voor een studiecollectie binnen een museale context van deze voor een studiecollectie binnen een onderwijsinstelling.

In een museum moet een studiecollectie toegankelijk zijn voor het grote publiek. In een universitaire instelling staan studieobjecten voornamelijk ten dienste van onderwijs en onderzoek en staat de werking met de studenten centraal. Toch is het belangrijk om voor beide type-collecties een platform te maken voor ontsluiting.

Projectresultaten

Het project wil de volgende doelstellingen realiseren:

Aan de hand van twee studiecollecties, de studiecollectie ‘Chris Dhondt’ en ‘Jacoba de Jonge’ wil de UA een voorbeeldwerking ontwikkelen over de mogelijkheden van het concept ‘studiecollectie’ binnen de erfgoed- en academische gemeenschap. Hierin kunnen volgende (sub)doelstellingen onderscheiden worden:

Doelstelling 1: Uitvoeren van een concreet project door UA en MoMu in de vorm van een case study, om zo de praktische toepassing binnen onderwijs en erfgoedpraktijk te verkennen en meer gangbaar te maken. Dit project ambieert om via het ontsluiten van twee bestaande waardevolle kostuumstudiecollecties een praktisch probleem aan te pakken, namelijk: Hoe gaat men best om met een studiecollectie? Wat zijn de richtlijnen voor de gebruikers? Hoe wordt een studiecollectie aangemaakt en via welke kanalen wordt er verworven? Wat is het statuut van een object uit een studiecollectie, en hoe verhoudt zich dit tot een object uit de kerncollectie van een museum? Hoe regelt men de praktische organisatie van de raadpleging? Dit alles met het oog op het duurzaam gebruik en ontsluiting van deze twee studiecollecties. Het is uiteindelijk de bedoeling om via deze weg een inspirerende ‘use case’ te ontwikkelen voor ander musea met studiecollecties, niet in het minst met in het achterhoofd de volledige UA collectie (zie Doelstelling 3). Een bijkomende vraag die binnen deze context wordt gesteld, is de mogelijkheid tot collectiemobiliteit tussen beide collecties: wanneer blijkt dat bepaalde objecten in de ene studiecollectie overtollig (redundant) zijn, kunnen deze mogelijk worden overgedragen naar de andere.

Doelstelling 2: Verzamelen van metadata en via een gezamenlijk platform ontsluiten van de studiecollecties. De digitale ontsluiting wordt ontwikkeld ten behoeve van de doelgroepen in de erfgoed- en onderwijssector (zie verder onder punt 12). Gebruikers van het digitale platform kunnen onmiddellijk gebruik maken van de hier aangeboden digitale representaties en metadata, en/of op basis hiervan het bezoek en fysieke raadpleging van de studieobjecten beter voorbereiden. Deze ontsluiting wordt zo opgevat dat de gegevens ook geïntegreerd kunnen worden in andere bestaande platformen die zich tot specifieke doelgroepen richten. Ook deze doelstelling moet uitmonden in zowel een concrete toepassing, als een voorbeeldproject en best practice ten behoeve van de erfgoed- en onderwijssector.

Doelstelling 3: ontwikkelen en bekend maken van best practice / bekend maken van het begrip ‘studiecollectie’ in Vlaanderen Zoals in D1 en D2 aangehaald, streeft men met de case study niet alleen een voorbeeldwerking na, maar is deze ook gericht op het ontwikkelen van een breder toepasbare best practice. Het verspreiden van de opgedane kennis en ervaring gebeurt aan de hand van een symposium, de publicatie van een best practice handboek en een onderzoeksrapport dat een internationale en nationale status questionis weergeeft.

Doelstelling 4: een voorbeeldwerking ontwikkelen van samenwerking tussen erfgoedsector en de academisch sector. De jongste jaren werden vanuit de academische wereld een aantal initiatieven genomen om het academisch erfgoed beter in kaart te brengen en te herwaarderen. Een belangrijke mijlpaal hierin was de start van het project het project “Balans en Perspectief” (KULeuven, UA, UGent en VUB). Het voorliggend projectvoorstel wil verder inzetten op de mogelijkheden die hiermee worden geopend - namelijk het ontwikkelen van een voorbeeldwerking van de symbiose tussen de academische wereld en de erfgoedsector in het valoriseren van academisch erfgoed.

 

Partnerorganisaties

Modemuseum provincie Antwerpen

Praktische info

Looptijd van
Organisatienaam
Universitiet Antwerpen
Contactpersoon
Natalia Ortega Saez
Adres
Blindestraat 9, 2000 Antwerpen
Telefoon
0032 496 26 49 43
Financieringsbron(nen)

Kunsten en Erfgoed, >Arenbergstraat 9, 1000 BRUSSEL