Voor u gelezen: Jacques Tardi’s ‘Loopgravenoorlog’

Op de WOI-pagina van FARO posten we geregeld recensies van een opvallend, inspirerend of innoverend boek over de Groote Oorlog. Ditmaal las Roel Daenen (FARO) voor u 'Loopgravenoorlog',  een van de belangrijkste werken van de geëngageerde Franse stripauteur Jacques Tardi. Dit werk dateert al van 2010, maar staat nu opnieuw in volle belangstelling. Aanleiding daartoe is de tentoonstelling "Tardi en de Grote Oorlog", die op vrijdag 5 september opent in het Paleis voor Schone Kunsten in Brussel.

“Aan onze helden 1914 – 1918. Gevallen voor het vaderland.” Zo’n opschrift lees je geregeld op monumenten en andere gedenktekens die herinneren aan de Groote Oorlog. Tardi denkt daar in zijn magnum opus ‘Loopgravenoorlog’ uit 1993 anders over. In 127 pagina’s beschrijft hij de hoop en wanhoop, de dromen, de angsten en het dagdagelijks leven van de soldaten in de loopgraven. Die zijn door het voortdurende oorlogsgeweld verworden tot kanonnenvlees, afgestompte ‘levende doden’ die wachten tot het hun beurt is om te sterven. De strip is geen groot, overkoepelend verhaal met een centraal personage dat in augustus 1914 de oorlog inrolt en er vier jaar later weer mee ophoudt. Tardi’s lezing is een caleidoscopisch verhaal, een ketting van niet-chronologische ‘kleine’ gebeurtenissen van zowel Franse als Duitse soldaten. Hun wedervaren is min of meer inwisselbaar en lijkt een grafische vertaling te zijn van gebeurtenissen uit dagboeken en verslagen als Henri Barbusses ‘Het Vuur’ of ‘De oorlogsdagboeken van Louis Barthas 1914-1918’.

Historisch valt er niets op Tardi’s verhaal af te dingen. Hij werkte nauw samen met de in de Eerste Wereldoorlog gespecialiseerde historicus Jean-Pierre Verney. Het kleinste detail – een bepaald type uniform of wapen, de ‘inrichting’ van de loopgraven, data  – moest kloppen. Achteraan het boek staat een lijst van 33 films en 36 romans waardoor Tardi zich liet inspireren.

“De mens is een schaap en het abattoir zijn bestemming."

Jacques Tardi behoort tot de monstres sacrés van de Europese strip. Met het absurdistische ‘Het besloten land’ gaf hij in het legendarische tijdschrift A Suivre 1978 het startschot voor een golf van Europese volwassenenstrips. Dit ‘Loopgravenoorlog’ is een akelig beklemmend meesterwerk van de Negende Kunst. Tardi beschrijft de slachtoffers in apocalyptische termen: "Als alle Franse doden in rijen van vier defileerden op 14 juli, zou het minstens zes dagen en vijf nachten duren eer de laatste ons zijn lijkbleke gezicht toont."

De directe aanleiding voor dit verhaal waren de oorlogservaringen van zijn opa, die Tardi als vijfjarige – bij monde van zijn oma – te horen kreeg. Want grootvader zweeg over de gruwelen die hij had meegemaakt, net als zovele van zijn frontmakkers die geen woorden hadden voor de zinloosheid en de absurditeit van ‘de groote slachting’. De oorlog had de man zeer getekend. Eén ervaring had bij hem diepe psychische wonde geslagen. Op een nacht moest hij bescherming zoeken voor inslaande kogels en granaten; hij gooide zich meteen in de modder. Toen het licht werd deed hij de lugubere ontdekking dat hij de hele nacht met zijn handen in de buik van een dode had gelegen. Wat aanvoelde als modder bleek rottend vlees te zijn, de ingewanden van een onfortuinlijke soldaat. De kleine Jacques Tardi zelf hield er zijn eerste nachtmerrie aan over. Hij droomde complete gruwelverhalen uit de loopgraven, waarin een glansrol was weggelegd voor opa's ervaring. Het tekende de knaap zo erg dat hij hoe langer hoe meer geobsedeerd werd door de Eerste Wereldoorlog. De scène komt ook voor in het boek.

Stilte voor de storm

Als stripauteur zag hij later zijn kans schoon om de gruwelen van zich af te schrijven. Dook de oorlog eerst nog sporadisch op in de achtergrond van zijn werk, dan schoof de Fransman het thema steeds meer naar voren, wat resulteerde in albums als '120, Rue de la Gare', 'Het gebroken geweertje', 'Het ware verhaal van de Onbekende Soldaat', dit ‘Loopgravenoorlog’ en zijn illustratiewerk voor Célines 'Reis naar het einde van de nacht'. In 2010 volgde dan ‘De Grote Slachting’, opnieuw over het strijdperk, en met waarin hij de industriëlen op de korrel neemt, die dankzij de oorlog onmetelijk rijk werden.

Veel van zijn strips hebben de wereldbrand als onderliggend thema, 'Het besloten land', de feuilletonreeks 'Isabelle Avondrood' en 'Dodelijke spelletjes' inbegrepen. Ze zijn immers alle gesitueerd aan het begin van vorige eeuw. Geen toeval, wist Tardi. "Ik heb de indruk dat de nabijheid van die oorlog als een dreiging op mijn personages rust. Natuurlijk weten zij er nog niets van, maar het geeft hun avonturen een bijzondere intensiteit, een soort stilte voor de storm."

Iedereen verliest

Met 'Loopgravenoorlog' ging Tardi voluit. Het album is geen heldenverslag, ‘winnaars’ ontbreken helemaal, ‘verliezers’ duiken overal op; badend in doodsangst voor het vuurpeloton, uiteengereten in een modderkuil, kermend van de pijn op brancards, levenloos tussen het prikkeldraad. Subtiel toont Tardi zich niet, hij is des te doeltreffender als hij de gewone man in de straat, voor de gelegenheid voorzien van legeruniform en helm, serveert in niet-chronologische verhalen, wat resulteert in persoonlijke getuigenissen (die de lezer rechtstreeks toespreken) over mensen die zich opzettelijk verminken om (even) aan de oorlogsgruwel te ontsnappen.

Soldaten worden verplicht in een groep vrouwen en kinderen te schieten omdat er zich daarachter mogelijk Duitsers verbergen, oversten die hun soldaten tegen beter weten in het slagveld op sturen, soldaten die gefusilleerd worden om het moreel van hun compagnie op te krikken of soldaten die genoodzaakt zijn vriendschap met de vijand te sluiten en om die reden de kogel krijgen. Op één na zullen alle ‘getuigen’ in het boek het leven laten.

Dat goddelijk moment!

Legendarisch waren de uitspraken van oversten die Tardi koudweg boven zijn tekeningen plaatse. "Mensen zijn schapen. Dat maakt legers en oorlogen mogelijk. Ze sterven als slachtoffer van hun eigen stompzinnige volgzaamheid" klonk de ene (uit 'La Peur' van Gabriel Chevalier, Tardi's favoriete roman). "Gelukkig de gezinnen - ondanks het leed - wier bloed vloeit voor het vaderland" was een andere (generaal Rebillont, Libre Parole, 13 december 1914).

Boven een plaat waarop tientallen soldaten in doodsangst wachten op het signaal om ten strijde te trekken, staat een uitspraak van Abbé Sertillanges, opgenomen in Madeleine op 9 mei 1915. "Het 75e zwijgt. De kapitein trekt zijn revolver. Iedereen begrijpt het. Dan een moment van doodsangst... Vooruit! Ah! Dat goddelijke moment..."

Geëngageerd

‘Loopgravenoorlog’ is een krachtige aanklacht over de zinloosheid van oorlog, en bij uitbreiding over het onvermogen van de mens om te ontsnappen aan zijn neiging tot zelfdestructie. Naast een sliert Europese trofeëen kreeg Tardi er in 2011 twee Eisner Awards voor – de belangrijkste, Amerikaanse stripprijzen. Ik noemde Tardi in de inleiding van deze recensie ‘geëngageerd’. Dat blijkt niet alleen uit ’s mans indrukwekkende oeuvre (lees er bijvoorbeeld ook ‘De stem van het volk’ eens op na, over de Parijse Commune, in 1870-71), maar ook uit het feit dat hij begin vorig jaar de Légion d’honneur – de belangrijkste Franse onderscheiding – carrément weigerde. In Le Figaro verklaarde hij daarover: "Etant farouchement attaché à ma liberté de pensée et de création, je ne veux rien recevoir, ni du pouvoir actuel, ni d'aucun autre pouvoir politique quel qu'il soit. C'est donc avec la plus grande fermeté que je refuse cette médaille. […] Je n'ai cessé de brocarder les institutions. Le jour où l'on reconnaîtra les prisonniers de guerre, les fusillés pour l'exemple, ce sera peut-être autre chose."

Dat Tardi huiverig staat tegenover hoe de staat omspringt met zijn onderdanen, blijkt ook uit zijn recentste ‘oorlogsboek’. ‘Ik, René Tardi, krijgsgevangene in Stalag IIb’, het eerste deel van een trilogie gaat over het wedervaren van Tardi’s vader, tijdens de Tweede Wereldoorlog.  Daarmee is de familiale cirkel rond. Net als grootvader kon Tardi’s vader niet spreken over wat er tussen 1940 en 1945 in zijn leven gebeurd was. Na zijn dood vond de tekenaar diens dagboeken, en daarop is dit naargeestige oorlogsverhaal gebaseerd – waarmee de geschiedenis van de eerste helft van de 20e eeuw, gezien door de ogen van een stripmaker, treffend wordt neergezet.

‘Tardi en de Grote Oorlog’ loopt nog in het Paleis voor Schone Kunsten te Brussel tot 23 november. Meer info vindt u op de website van BOZAR.

Over de recensent

Roel Daenen is stafmedewerker communicatie bij FARO. Hij coördineerde ook het themadossier over 'striperfgoed' in het juninummer van faro. tijdschrift over cultureel erfgoed.


Afbeelding: tekening uit 'De Grote Slachting', Tardi, (c) Casterman
 

Gregory Vercauteren