DNA-project

Familiekunde Vlaanderen diende in het kader van het beleidsplan 2007-2011 bij de Vlaamse overheid een DNA-project in.  Het ambitieuze project wil een wetenschappelijke bijdrage leveren tot de studie van de menselijke migraties op wereldvlak en de geleidelijke bevolking van onze streken. Het onderzoek draagt bij tot het identificeren van de families die afstammen van de oorspronkelijke bevolkingsgroepen die zich in Europa en ook in onze streken kwamen vestigen. Genealogen kunnen vermoede of onbekende onderlinge verwantschappen ontdekken, evenals het voortkomen van de huidige familienaam uit andere oudere namen.

Het project behelsde in de eerste fase, uitgevoerd in 2009, het grondgebied van het oude hertogdom Brabant, dat wil zeggen inclusief Waals-Brabant en het Nederlandse Noord-Brabant.  In 2010-2011 breidt het onderzoek zich verder uit over het hele land tot en met Frans-Vlaanderen en het Groothertogdom Luxemburg.  Heemkunde Vlaanderen, Volkskunde Vlaanderen, FARO, de Noord-Brabantse NGV-afdelingen en het Waalse Géniwal steunen het project.

Wat wordt er onderzocht in dit project ?

Ieder mens heeft zijn eigen unieke genetische samenstelling. Genetisch DNA-onderzoek vertrekt van het mannelijk Y-geslachtschromosoom dat van vader op zoon vererft. Dit chromosoom bestaat uit een groot aantal DNA-merkers. Bij het doorgeven van het Y-chromosoom van vader op zoon kunnen mutaties optreden. Door deze te vergelijken met de reeds bekende, bepaalt men tot welke haplogroep het onderzochte staal behoort. Hierdoor is het mogelijk migraties van bevolkingsgroepen in kaart te brengen.  Het standaardonderzoek gebeurt op 12 merkers, o.m. in het wereldwijde Genographic Project van dr. Spencer Wells.
Het standaardonderzoek op 12 merkers levert onvoldoende gegevens op voor genealogen. Daarom kozen wij voor een meer gedetailleerde studie op 37 merkers door het Centrum voor Menselijke Erfelijkheid van de K.U.Leuven (professoren Cassiman en Decorte).  In ons project kunnen geïnteresseerde genealogen niet alleen hun paternele (vaderlijke) lijn laten onderzoeken, maar ook hun vermoedelijke verwantschap met andere gelijknamige families. Met 37 merkers kan men met een grotere zekerheid een gemeenschappelijke voorouder (MRCA, Most Recent Common Ancestor) bepalen binnen een tijdspanne van 8 à 10 generaties, wat de meeste genealogen met hun archiefonderzoek kunnen overbruggen. 

Elke fase van het project mondt uit in een wetenschappelijke publicatie, die niet alleen interessant is voor de deelnemers zelf, maar voor iedereen met belangstelling voor genetisch onderzoek, inclusief humane en biomedische wetenschappers. Tot nu toe zijn al twee boeken verschenen, meerbepaald: DNA Oud-hertogdom Brabant en DNA België.

 

Projectresultaten

Dit genetisch-genalogisch DNA-onderzoek is zonder twijfel een succes gebleken.  Op wetenschappelijk vlak leverde het uitstekende resultaten op die op internationale belangstelling mogen rekenen.

Na de bepaling van de haplo- en subhaplogroep werden de deelnemers onderling vergeleken.  Daarbij werden niet minder dan 411 onderlinge verwantschappen, of 42,63 % van het totaal, vastgesteld met een genetische afstand van 0 tot 6.  In gewone mensentaal: met een gemeenschappelijke voorvader die zich situeert tussen nu en ca. 1.000 jaar geleden.  Daarvan zijn er 43 met een absoluut zekere verwantschap tussen ca. 1450 en nu. 

Verder blijkt dat onze populatie genetisch zeer verscheiden is vermits 9 van de 20 wereldwijd gekende haplogroepen hierin vertegenwoordigd zijn, maar tevens neemt één groep (R1b) ruim 60 % voor zijn rekening en de drie belangrijkste samen  ca. 85 %.

 

Haplogroep/Snip       Aantal            %        Oorsprong en verspreiding

R1b (M343):              590      61,20 %          West-Azië, (vooral West-)Europa

I1 (M253):                 116      12,03 %          Balkan – Centraal Europa – Scandinavië

I2(M223/P37.2/P215):70        7,26 %          Kaukasus  – Balkan – ex-Joegoslavië

E1b1b (M215):            50        5,19 %          Noord-Afrika – Middellandse Zeegebied

J2a/b (M410/M12):     39        4,05 %          Mesopotamië–Feniciërs–Grieken–Zuid-Italië

R1a (SRY10831.2):     38        3,94 %          Oekraïne  – Rusland – Scandinavië

G2a (P15):                   36        3,74 %          Caucasus – Georgië – Armenië

J1 (M267):                  11        1,14 %          Mesopotamië – Arabieren – Joden

T (M70):                        6         0,62 %         Midden-Oosten – Egypte

L (M11):                        4         0,42 %         Indië/Pakistan – Rusland – Noord-Europa

Q (M242):                     3         0,31 %         Siberië – Noord- en Zuid-Amerika

A (M91):                        1         0,10 %         Oudste haplogroep in Afrika !

 

Aanvankelijk veronderstelde men dat de haplogroep R1b te vereenzelvigen was met de afstammelingen der Cro-Magnons.  Dit op vele internetsites nog wijdverbreide verhaal was gebaseerd op de hoge concentratie die men bij de Basken vaststelde.  De opdeling in subhaplogroepen waarvan de meeste van veel jongere datum bleken, heeft die hypothese op de helling gezet.  Het is nu wachten op een meer precieze datering en geografische situering van het ontstaan van die subhaplogroepen.  Daarom kijkt men halsreikend uit naar de resultaten van het internationale Genographic Project dat nog steeds niet is afgerond.

De aanwezigheid van een vertegenwoordiger van de haplogroep A was een geweldige verrassing, vermits er slechts enkele gelijkaardige gevallen in Europa en meer bepaald in Groot-Brittannië bekend zijn.  Het merkwaardigste is dat zijn rechtstreekse mannelijke lijn sedert het vertrek van de homo sapiens uit Afrika ca. 60.000 jaar geleden, geen enkele van de latere mutaties heeft ondergaan.  Overigens komt de A-groep in Afrika nog bij een minderheid voor in Ethiopië, Soedan en bij de Khoisan in Zuid-Afrika. De R1b-groep domineert dus duidelijk in heel West-Europa met uitschieters tot 80 % in Groot-Brittannië en 90 % bij de Basken en in Ierland.  Binnen deze haplogroepen ontstonden door mutaties verschillende subhaplogroepen. 


De genetische invloed op het ontstaan van de oude historische entiteiten en de taalgrens in de Lage Landen blijkt onduidelijk en vergt verder onderzoek. Het identificeren van de oorspronkelijke bevolkingsgroepen die zich in Europa en in onze streken vestigden is geslaagd, al is de koppeling met de historische  en culturele groepen nog verre van bewezen.  Dat is overigens niet alleen in onze streken zo, maar in heel Europa.  Uitsluitsel moet er op dat vlak uiteindelijk komen door vergelijking met gekend oud DNA uit archeologische resten om de eventuele verwantschap met hedendaagse families te bepalen.  Voorlopig is dat nog toekomstmuziek wegens de zeer hoge kosten die daaraan verbonden zijn.  Niettemin zijn er al voldoende aanwijzingen die moeten toelaten om onze historische kennis te herschrijven of minstens van de nodige nuances te voorzien.

 

Praktische info

Looptijd van
Organisatienaam
Familiekunde Vlaanderen
Contactpersoon
Marc Van den Cloot
Adres
O.-L.-Vrouwemarkt 40 8800 Roeselare
Telefoon
051 68 62 00
Financieringsbron(nen)

Projectsubsidies vanwege de Vlaamse Overheid

Eigen inbreng van Familiekunde Vlaanderen