Het Carnavalsboek: ernstige lectuur over het volksfeest van de zotternij
Het vijfde seizoen – de carnavalsperiode – is ongeveer halverwege. De vierde zondag van de Veertigdagentijd valt dit jaar op 15 maart. Dan viert de katholieke wereld de feestdag van Laetare (Latijn voor ‘Verheug u’), omdat de Vastenperiode over de helft is en Pasen nadert. Carnavalsvierders hebben nog 55 carnavalstoeten in Vlaanderen om hun hart aan op te halen. Maar ook hier is het vet inmiddels al van de stoet. Een derde van de carnavalsoptochten in Vlaanderen worden immers gehouden tijdens de dolle dagen net voor Aswoensdag.
In de carnavalswereld van de Lage Landen is Theo Fransen al vele jaren een autoriteit. Na het boek ‘Alaaf Carnaval in Nederland en België’ dat hij 30 jaar geleden reeds publiceerde, bleef hij wereldwijd de vele verschijningsvormen bestuderen waaronder carnaval als feest van zelfrelativering, maatschappelijke satire en omkering van de gevestigde orde gevierd wordt. Dat resulteerde eind 2014 in een nieuw referentiewerk over Vastenavond. 'Hét Carnavalsboek' schreef Fransen samen met Sander Mattheijssen (info & bestelling: klik hier).
De auteurs gaan in op de ver terug reikende wortels van het feest, dat verwantschap vertoont met de in vele culturen voorkomende gewoonte om het begin van de lente uitbundig te vieren. Voor de optochten waarmee dat vaak gebeurt, zijn er al sporen in het Mesopotamische Rijk. Rituelen om de vruchtbaarheid van de natuur af te smeken gingen vroeger gepaard met het brengen van een menselijk offer, een plaatsvervanger van de vorst, die voorafgaand aan het offerritueel nog eventjes symbolisch de macht kreeg. Via de Egyptenaren, de Grieken en de Romeinen zijn dergelijke gebruiken volgens de auteurs ook in onze contreien overgeleverd. De katholieke kerk had het daar aanvankelijk erg moeilijk mee. Maar omdat ze er niet in slaagde om het feest te verbieden, integreerde ze het dan maar in de christelijke liturgie, door er het nog laatste moment van schransen en drinken van te maken voor de Vastentijd als periode van bezinning en ingetogen versterving begon.
De auteurs laten zien hoe de Reformatie en Contrareformatie ervoor zorgden dat het feest boven de Grote Rivieren een louter stedelijk verschijnsel werd. In het katholieke zuiden was er lange tijd ook een duidelijk onderscheid tussen de carnavalsvieringen op het platteland en in de steden. De moderne carnavalsvieringen zoals we die vandaag kennen met een Prins Carnaval en een grote optocht bestaan grosso modo sinds de eerste helft van de 19e eeuw. Het duurde echter tot na de Tweede Wereldoorlog eer de carnavalstoeten sterk in aantal toenamen. In Nederland telt men er vandaag circa 800 (waarvan 300 boven de Grote Rivieren). Vlaanderen telt dit jaar volgens het overzicht van de Federatie van Europese Narren - Vlaanderen welgeteld 156 carnavalsstoeten. Limburg is nog steeds dé carnavalsprovincie bij uitstek en tekent voor 44% van alle optochten. Die heten overigens ook niet overal ‘carnavalstoet’. Zo is de benaming ‘cavalcade’ in het Land van Dendermonde nog erg gangbaar, terwijl in Zuid-Limburg de benaming ‘lichtstoet’ nog voorkomt.
In hun Carnavalsboek beschrijven Fransen en Mattheijssen niet alleen de variatie aan carnavalsvieringen over heel de wereld, ze kijken ook naar de toekomst van het volksfeest. 1300 plaatselijke carnavalsverenigingen – waaronder ook een deel in Vlaanderen – vulden op hun verzoek een vragenlijst in over de factoren die de toekomst van het carnaval mee bepalen en hun strategieën om daarmee om te gaan. Het afnemende aantal cafés, het moeilijker vinden van stockageruimte voor carnavalswagens en schaalvergroting door gemeentelijke herindelingen worden bijvoorbeeld als bedreigingen genoemd. Maar de balans van deze sterkte-zwakteanalyse is vooralsnog duidelijk positief. Wie het kaartje met de spreiding van de carnavalstoeten in Vlaanderen bekijkt, kan alleen maar concluderen dat ook bij ons het feest vooralsnog op vele enthousiaste vrijwilligers kan rekenen om zich jaarlijks te manifesteren en dat er ook geen gebrek aan publieksbelangstelling is om het resultaat van al die inspanningen te gaan bekijken en het feest mee te vieren.