Voor u gelezen: Brood willen we hebben!

Op de WOI-pagina van FARO posten we geregeld recensies van een opvallend, inspirerend of innoverend boek over de Groote Oorlog. Ditmaal las Stefaan Vandenbussche (medewerker van de CD&V-fractie in het Vlaams Parlement) voor u het boek Brood willen we hebben! Honger, sociale politiek en protest tijdens de Eerste Wereldoorlog in België van Giselle Nath. 

De Belgische strijd tegen de honger

Zoals de titel suggereert, behandelt historica Giselle Nath in dit boek de honger die de Belgische bevolking geleden heeft tijdens de Eerste Wereldoorlog. Ook de sociale politiek en het protest tegen het gebrek aan voedsel komen aan bod.

In het eerste deel van het boek toont Nath dat er hongersnood heerste in België en wat de gevolgen van die jarenlange ondervoeding waren. Ze schetst de geschiedenis van de sociale politiek en situeert ook de economische positie van België begin 1914. België was een industrieel exportland dat driekwart van zijn voedsel op de wereldmarkt kocht. Die internationale oriëntatie zou de redding van het land betekenen.

Nath beschrijft het ontstaan van de Commission for Relief in Belgium (CRB) en het Comité National de Secours et d’Alimentation (CN). We maken kennis met figuren zoals Ernest Solvay, Emile Francqui en Herbert Hoover. Ook gaat ze in op de rol van de Société Générale en de internationale diplomatie vanuit Brussel.

Het CN en de CRB vochten vijf jaar lang tegen de chronische hongersnood. Ze moesten daarbij tegelijkertijd boer, voedselinspecteur, werkgever, zakenbankier en consumentenbond zijn. Voorbeelden tonen de groeiende irritatie tussen beide organisaties aan. Ook de conflicten tussen Francqui en Hoover krijgen voldoende aandacht.

De oorlogssituatie op het platteland

In het tweede deel van het boek werkt Nath twee casussen uit: de landelijke gemeente Aartrijke en de stad Gent. Ze toont het strenge militaire regime waaraan de bevolking in het Etappengebiet was overgeleverd. De toestand in het landelijke Aartrijke voor 1914 leren we kennen door de kadasterwaarden van de huizen, het grondbezit, de teelt van gewassen, het vee, etc. Ook de politieke situatie en het verenigingsleven komen aan bod. Nath gebruikt het dagboek van Jules De Puydt om de organisatie van de liefdadigheidspolitiek in Aartrijke te duiden. De Puydt kwam uit een invloedrijke brouwersfamilie en zijn woning diende als Ortskommandantur, wat van hem een bevoorrechte getuige maakte. Hij was ook lid van het lokaal hulpcomité. De hulpverlening in Aartrijke bleef in handen van een beperkte groep notabelen.

De oorlogssituatie in de stad

De casus over Gent toont vooral het verhaal van de straatpolitiek van arbeidersvrouwen. Gent was een stad waar de meerderheid van de bevolking niet meer in de landbouwsector werkte. Hierdoor is het een goede casus om de impact van de honger tijdens de Eerste Wereldoorlog te begrijpen. Nath beperkt zich tot een verslag over het jaar 1916. Door de honger, de sociale politiek en het protest werd dat jaar een kantelpunt in de bezetting. Vooral de grootschalige opeisingen van arbeiders in het najaar van 1916 waren een ijkpunt. De massale werkloosheid ontwrichtte de hele stad. Uiteindelijk waren drie op de vier Gentse arbeiders tijdens de bezetting tijdelijk of definitief werkloos. De vrouwen werden het zwaarst getroffen.

Nath licht vervolgens twee dominante hulporganisaties in Gent toe. Eerst vertelt ze over het stadsbestuur onder leiding van de liberale burgemeester Emile Braun en de socialistische voorman Edward Anseele. Daarna gaat ze in op het Gewestelijk Comité voor Groot-Gent, een afdeling van het CN. 

Ook schenkt Nath de nodige aandacht aan de rol van de pers in dit steeds hoger oplopend spanningsveld. Ze beschrijft hoe het socialistisch dagblad Vooruit een doorgeefluik werd voor allerlei klachten van onderuit, al werden de hulpverleners ook regelmatig verdedigd.

Tot slot put de historica ook informatie uit het boek van Jozef De Graeve. Deze kroniek beschreef het volksoproer van arbeidersvrouwen in juni 1916. De Graeve heeft het ook over de levensomstandigheden van de arbeidersvrouwen in Gent. De vrouwen haalden uiteindelijk hun slag thuis: de broodrantsoenen werden verhoogd.

Kortom: Brood willen we hebben! is een boek dat de lezer inzicht verschaft in het dagelijks leven in het bezette België tijdens de Eerste Wereldoorlog. De bevolking ging gebukt onder een strenge bezetting, was blootgesteld aan willekeur, en leed zowel in de stad als op het platteland honger. 

Nath (G.), Brood willen we hebben! Honger, sociale politiek en protest tijdens de Eerste Wereldoorlog in België, Manteau, 2013. 

Over de recensent
Stefaan Vandenbussche is medewerker van de CD&V-fractie in het Vlaams Parlement. Hij geeft ook lezingen over de Eerste Wereldoorlog, waarbij zijn focus ligt op het thema ‘Vrouwen in den Grooten Oorlog’. 

Julie Devlieghere