Goed begonnen is half gewonnen? Presentaties studiedag Duurzaam (ver)bouwen van museum- en depotinfrastructuur online

In samenwerking met de provincie Antwerpen en het Centrum Vlaamse Architectuurarchieven (CVAa) organiseerde FARO op 19 november 2015 de studiedag 'Goed begonnen is half gewonnen. Duurzaam (ver)bouwen van museum- en depotinfrastructuur' in Kunstcampus deSingel in Antwerpen. Aan de hand van een zestal lezingen, twee posterpresentaties en een afsluitend debat werd samen met een zeventigtal aanwezigen de nodige kennis en ervaringen uitgewisseld over (ver)bouwprojecten van musea en erfgoeddepots, en vooral ook over het proces dat daaraan voorafgaat.

De dag werd vakkundig ingeleid door Jean Hilgersom, senior projectmanager bij Toornend Partners en tevens voorzitter van ICAMT (International Committee for Architecture and Museum Techniques) die in het algemeen inging op de realisatie van duurzame museum- en depotinfrastructuur en het cruciale belang van een voldoende doordacht voorbereidend proces, resulterend in een gedetailleerd programma van eisen voor de te (ver)bouwen infrastructuur. Vanuit zijn eigen betrokkenheid bij verschillende (ver)bouwprojecten, linkte hij deze inzichten aan de concrete uitwerking van een programma van eisen voor het zogenaamde Collectiecentrum Nederland (CCN), het nieuwe gezamenlijke depot dat de Nederlandse Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed (RCE) wenst te realiseren in samenwerking met Rijksmuseum Amsterdam (RMA) en het Nederlands Openluchtmuseum (NOM).

Dat dergelijke grote infrastructuurprojecten een lange en grondige voorbereiding vergen bewees ook Ina Klaassen, zakelijk leider bij het Rotterdamse Museum Boijmans Van Beuningen, in haar uiteenzetting over de geplande bouw van het nieuwe Collectiegebouw naast het bestaande museum. Door resoluut te kiezen voor duurzaamheid in gebouw én werking en hierrond een duidelijke communicatie op te zetten, slaagde men er onder meer in de nodige privé-investeringen aan te trekken. Met een overdacht businessmodel - waarbij ook aan particuliere verzamelaars opslagmogelijkheid en bijhorende dienstverlening zal worden aangeboden - hoopt het museum de toekomstige exploitatiekosten te dekken. Recent kreeg het museum de toelating van het Rotterdamse stadsbestuur om de bouwwerken te starten. Een bijhorende promotiefilm deed ons al uitkijken naar de realisatie.

Van december 2014 tot juli 2015 voerde het Architectural Engineering Lab (ae-LAB) van de Vrije Universiteit Brussel voor de Vlaamse overheid een onderzoeksopdracht uit, bestaande uit een analyse van een aantal programma's van eisen van recent gerealiseerde depotinfrastructuur en het opstellen van een aantal bouwstenen voor de uitwerking van een programma van eisen voor de toekomstige realisatie van cultureel-erfgoeddepots in Vlaanderen. In haar uiteenzetting presenteerde onderzoekster Inge Bertels de voornaamste resultaten van het onderzoek dat ze in samenwerking met haar collega's Dorien Aerts en Filip Descamps realiseerde en dat uitmondde in de publicatie van het bijhorende onderzoeksrapport.

De laatste uitgebreide lezing in de voormiddag was weggelegd voor collega Olga Van Oost, stafmedewerker musea bij FARO. In haar uiteenzetting gaf zij een reisverslag van het traject 'Duurzaam (ver)bouwen voor musea' dat FARO van 2013 tot 2015 in samenwerking met het Centrum Vlaamse Architectuurarchieven (CVAa) realiseerde. In dit traject werd voornamelijk gefocust op de vele processen voorafgaand aan (ver)bouw(ings)werken in de museale sector en de rol van de voornaamste betrokkenen: bouwheer, gebruiker en architect. Een tweetal infodagen (Red Star Line Antwerpen en Texture Kortrijk) en een tweedaagse rondreis langs verschillende musea in Noord-Frankrijk (Louvre Lens, La Piscine Roubaix en LaM Villeneuve-d'Ascq) resulteerden in een uitgebreide e-publicatie op de website van FARO en de bijhorende publicatie 'Duurzaamheid is een streven. Musea en depots (ver)bouwen', die als afsluiter van het traject onder de aanwezigen werd verdeeld.

Net vóór de lunch presenteerden Bart Stroobants, curator Stedelijke Musea Mechelen, en Wouter Lammens, depotconsulent bij de provincie West-Vlaanderen, aan de hand van korte posterpresentaties de voorbereidende trajecten voor de geplande realisatie van respectievelijk het erfgoeddepot Rato op de site van de vroegere staalfabrieken Rateau in Muizen (Mechelen) en het erfgoeddepot van de provincie West-Vlaanderen in Potyze bij Ieper.

Na de lunch las Jürgen Vanhoutte de lezing van Tim Padfield voor, die zelf niet aanwezig kon zijn op de studiedag. Na een carrière van conservatiedeskundige verbonden aan onder andere het Victoria & Albert Museum (Londen), het Smithsonian Institute (Washington) en het Nationalmuseet (Denemarken) wordt deze Brit samen met Poul Klenz Larsen (Nationalmuseet) beschouwd als de grondlegger van de modellen voor low-energy storage, toegepast in verschillende Deense erfgoeddepots (Arnamagnæan Institute, Ribe, Velje). In zijn uiteenzetting ging Tim Padfield nogmaals kort in op de basisbeginselen van het zogenaamde 'Denemarkenmodel' en minder complexe manieren om het bewaarklimaat in depots te beheersen. Hij brak daarnaast ook een lans voor het meer transparant en interactief tot stand komen van internationaal aanvaarde klimaatstandaarden voor de bewaring van erfgoed.

Hierop aansluitend presenteerde Veerle Meul, adviseur depots bij de provincie Antwerpen, ten slotte het voortraject naar de bouw van een duurzaam provinciaal erfgoeddepot op de site van Campus Vesta in Ranst en de structuur van het bijhorende programma van eisen dat voor dit bouwproject werd opgesteld. Eens gerealiseerd wordt dit depot een van de eerste voorbeelden van de toepassing van een (aangepast) Denemarkenmodel in Vlaanderen.

De dag werd afgesloten met een panelgesprek waarin de sprekers antwoordden op vragen van moderator Iris Steen en het aanwezige publiek.

Foto: verbouwde Museum Texture in Kortrijk © Stedelijke Musea Kortrijk

Jürgen Vanhoutte