Voor u gelezen: Frontstad in de Grote Oorlog

Op de WOI-pagina van FARO posten we geregeld recensies van een opvallend, inspirerend of innoverend boek over de Groote Oorlog. Ditmaal las Stefaan De Groote (erfgoedwerker) voor u het boek Frontstad in de Grote Oorlog van Peter Vandenabeele.

De kiemen voor het schrijven van dit boek liggen in 1968. Historicus Werner Vandenabeele toont zijn negenjarige zoon Peter het imposante ruiterstandbeeld van koning Albert I in Nieuwpoort. “Op deze plaats was vroeger de scheepswerf van mijn grootvader Emiel Vandenabeele”, vertelt de vader vol trots. “In de jaren dertig verkocht hij de werf, toen men er dit monument oprichtte.”

Van timmerman tot bedrijfsleider van een scheepswerf

Later zou Werner Vandenabeele het nog vaak hebben over zijn grootvader, Emiel. Emiel Vandenabeele was namelijk iemand die zich had opgewerkt, zoals dat heet. Door hard te werken had Emiel het bedrijfje waar hij onderaan de ladder was begonnen, ten slotte zelf kunnen overnemen.

Emiel hield een dagboekje bij in het begin van de Eerste Wereldoorlog. Achterkleinzoon Peter ontdekte dit dagboekje pas vele jaren later. Meer was er niet nodig om speurwerk te beginnen. Peter Vandenabeele deed onderzoek in de Westhoek, maar trok ook naar Engeland. Na jaren van secuur onderzoek is nu het boek Frontstad in de Grote Oorlog verschenen.

Peter Vandenabeele valt niet direct met de deur in huis. Hij begint zijn verhaal in de 18e eeuw. De Vandenabeeles wonen dan al in de Westhoek en zijn in ‘Nieuport’ werkzaam in de scheepsbouw. Sinds het einde van de 19e eeuw kent het scheepsbouwbedrijf, onder Emiel Vandenabeele, een stevige groei. Emiel Vandenabeele wordt een man van aanzien in het stadje.

Op de vlucht uit een verwoeste stad

Alles verandert wanneer in oktober 1914 de Duitsers oprukken tot aan Nieuwpoort. Het gezin van Emiel vlucht met de vissersvloot. “Den zondag 18sten October 1914 om 11 ure 45, ontvang ik een telegram van mijne vrouw uit Faversham, meldende dat zij met onze kinderen, Irma en kinderen goed zijn aangekomen. Dit stelde mij zeer gerust”, schrijft Emiel. Maar dezelfde dag starten de Duitsers het bombardement dat het stadje volledig van de kaart zou vegen.  

Na enkele dagen wordt de situatie onleefbaar en uiteindelijk zal de voltallige bevolking Nieuwpoort verlaten. Een groep, met daarin de dagboekschrijver Emiel, verblijft eerst in het naburige Koksijde, maar wordt door het oorlogsgeweld steeds verder langs de kust gedreven, tot in Noord-Frankrijk. Emiel onderneemt tussendoor nog een poging om een deel van de scheepswerf te redden, maar die mislukt. 

Ballingen in Engeland

Uiteindelijk zal Emiel zijn familie vervoegen in Faversham. Zijn dagboekje zet hij jammer genoeg niet voort. De auteur slaagt er toch in het verblijf van de Belgische vluchtelingen in Engeland te reconstrueren. Hij krijgt hiervoor de hulp van een paar lokale vorsers. Tegelijk wordt de situatie op het ‘thuisfront’ Nieuwpoort gevolgd.

Een moeizame heropbouw

De familie wordt bij de terugkeer in 1919 geconfronteerd met een totaal verwoeste thuisstad. De auteur beschrijft in een uitgebreid slothoofdstuk hoe de bevolking en de overheid de heropbouw aanpakken. Alles verloopt moeizaam. Dit zorgt voor veel teleurstellingen. De ouder wordende Emiel krijgt geen toestemming om zijn scheepswerf op de vroegere locatie te herstarten, maar wordt wel gecompenseerd voor dat verlies. Hij overlijdt op 91-jarige leeftijd in 1948, na nog eens een oorlog.

De auteur heeft het verhaal van zijn overgrootvader zeer sterk geduid, met  oog voor de politieke en economische context en de impact van oorlogsgebeurtenissen op burgers. Een uitgebreid voetnotenapparaat, een register  en een consequente bronverwijzing maken er een uitgave van met een wetenschappelijk cachet.    

Frontstad in de Grote Oorlog werd uitgegeven door De Krijger uit Erpe-Mere. Het telt 265 pagina’s en 122 illustraties, kost 20 euro en is verkrijgbaar in de boekhandel.  

Over de recensent
Stefaan de Groote is heemkundige en erfgoedwerker uit Deinze.

Gregory Vercauteren
100 jaar Groote Oorlog
leescomité