Voor u gelezen: Flirten met Mars en Venus. Oorlog en prostitutie, 1914-1918

Op de WOI-pagina van FARO posten we geregeld recensies van een opvallend, inspirerend of innoverend boek over de Groote Oorlog. Ditmaal las Luc De Munck voor u 'Flirten met Mars en Venus. Oorlog en prostitutie, 1914-1918'.

Het is opvallend dat er in de geschiedschrijving van de Eerste Wereldoorlog weinig onderzoek is verricht naar prostitutie tijdens die oorlog. In haar opmerkelijke studie uit 1998 bestempelde de bekende Franse historica Annette Becker prostituees nog als ‘les oublié(e)s de la Grande Guerre’. Recent publiceerde historicus Frank Becuwe ‘Flirten met Mars en Venus’, een van de eerste Vlaamse studies die aandacht besteedt aan deze vergeten vrouwen.

De reputatie van De Panne

Het boek staat uitvoerig stil bij de situatie aan het IJzerfront. Daarbij komt De Panne naar voren als de meest tot de verbeelding sprekende uitgangsbuurt achter het front (het is dan ook niet toevallig dat in deze kustgemeente tijdens de voorbije zomermaanden een tentoonstelling over het onderwerp werd georganiseerd!). In deze ‘hoofdstad van niet-bezet België’, het grootste rustverblijf van de Belgische militairen, draaide de prostitutie op volle toeren. Uit Becuwes onderzoek in het politiearchief van De Panne blijkt dat heel wat soldatencafés op zedelijk vlak een zeer slechte reputatie hadden. Het aanbod richtte zich wel in de eerste plaats tot de officieren. Brancardier Jozef Ulens betitelde de prostituees dan ook als ‘officierswijven’. Wanneer de gewone piotten hun gading niet vonden in het dure De Panne, zochten ze in het achterland een herberg van minder allooi op om hun seksuele appetijt te stillen. Ze kwamen er dan terecht in herbergen met veelzeggende namen als ‘In de veertien billetjes’ of ‘In de drie spleten’.

De ‘marraines de guerre’

Becuwe schenkt ook aandacht aan het bekende fenomeen van de oorlogsmeters. Dit initiatief ontstond begin 1915 in Frankrijk, met de bedoeling het moreel van de soldaten op te krikken door hen brieven te schrijven en pakjes te sturen. Geleidelijk aan evolueerden de contacten tussen de soldaten en hun ‘marraines de guerre’: velen wilden meer dan alleen maar corresponderen en babbelen, de vakanties ‘chez marraine à Paris’ lagen bij de soldaten goed in de markt. Wie nog geen oorlogsmeter had, kon vanaf eind 1915 een kleine advertentie plaatsen in het Franse blad La Vie Parisienne. De resultaten bleven niet uit. Zo ontving onderluitenant Raoul Snoeck op zijn advertentie niet minder dan 102 reacties! Vanwege de vaak ronduit seksueel getinte toespelingen in de advertenties, werd het blad op een bepaald moment zelfs van prostitutie beschuldigd. De oorlogsmeters kregen vanaf 1916 een slechte naam in Frankrijk, omdat ze dikwijls een (seksueel) loopje namen met de oorspronkelijke doelstelling van het initiatief.

Een vijand in ‘eigen rangen’

Het gevaar van de venerische ziekten is een ander onderwerp dat Becuwe behandelt. In het Belgische leger bleek de besmetting in de eerste oorlogsmaanden niet al te zorgwekkend. Vanaf de invoering van de verloven in 1915 - waarbij ‘no Paris goan’ vaak synoniem was van ‘betaalde liefde’ - steeg het aantal geslachtsziekten (vooral syfilis en gonorroe) echter opmerkelijk. Sinds dat jaar beschikte elke legerdivisie over een venerische dienst, maar de hospitalen achter het front waren (nog) niet uitgerust om soldaten met een venerische ziekte op te vangen. Pas toen in 1917 het leger werd geconfronteerd met een enorme toename, werden er in Frankrijk enkele gespecialiseerde hospitalen opgericht. Het meest bekende was dat in Orival, waar tussen maart en november 1917 niet minder dan 941 Belgische soldaten met een ‘rhume de Vénus’ werden behandeld. Volgens dokter Wilmaers werden er in de periode augustus 1914-december 1917 trouwens 8.303 soldaten met een geslachtsziekte behandeld in een van de hospitalen achter het front. Dergelijke ziekten waren in de oorlog een belangrijke vijand ‘in eigen rangen’.

Prostituee ‘om den brode’

Wie waren de prostituees? En hoe kwamen ze in de prostitutie terecht? Het is het zeer moeilijk om die vraag te beantwoorden, omdat de nodige gegevens ontbreken. Becuwe verwijst wel naar de eerder gemaakte studies van Benoit Majerus, Colette Van Hooreweghe en Vania Vande Voorde, die een profiel schetsen van prostituees in respectievelijk Brussel, Gent en Brugge. Daaruit blijkt dat de meesten jonger waren dan 30 jaar, dat er zelfs een groot aantal tienermeisjes in de prostitutie terechtkwamen, en dat het aantal getrouwde vrouwen opvallend hoog was (30% in Brugge!). Door de aanhoudende financiële moeilijkheden zagen vele vrouwen zich ‘om den brode’ verplicht hun lichaam te verkopen.

Conclusie: een uitstekende kennismaking met een amper bestudeerd onderwerp

Het werk van Frank Becuwe biedt een uitstekende kennismaking met een onderwerp waarover Belgische historici nog nauwelijks hebben gepubliceerd. Het is een diepgaande wetenschappelijke studie, met liefst 1.116 voetnoten en een handig personen- en plaatsnamenregister. Hét definitieve naslagwerk is het nog niet geworden. Daarvoor zal nog heel wat aanvullend onderzoek nodig zijn, maar de auteur is er met dit boek wel in geslaagd de duizenden prostituees een plaats te geven in de historiografie van de Eerste Wereldoorlog.

Luc De Munck

Het boek: Frank Becuwe, Flirten met Mars en Venus. Oorlog en prostitutie, 1914-1918, Mens & Cultuur, Gent, 2016, 207 p., ISBN 978-90-77135-51-8, 35 euro

Gregory Vercauteren
Eerste Wereldoorlog
100 jaar Groote Oorlog