Erfgoedcellen in 2015. Feiten en uitdagingen

Eind november 2014 nam de Vlaamse Regering een beslissing over de subsidiëring van de cultureel-erfgoedconvenants voor de periode 2015-2020. Hierover publiceerden we al in een eerder bericht. Maar wat betekende deze beslissing nu heel concreet voor de betrokken besturen en erfgoedcellen? Nu het meeste stof is gaan liggen, zet FARO de belangrijkste zaken en veranderingen op een rijtje.

Waar draait het om? Erfgoedcellen, beleidsprioriteiten en convenanten

Anno 2015 krijgt een groep van 22 steden en regio’s werkingssubsidies van de Vlaamse Gemeenschap voor de uitvoering van hun lokaal cultureel-erfgoedbeleid. Meestal is het de erfgoedcel die een coördinerende en initiërende rol speelt bij de concrete uitvoering van dat beleid. Uitzonderingen zijn Antwerpen en Gent. Daar is de werking van de erfgoedcel sinds langer geïntegreerd in die van respectievelijk MAS en STAM.

De 22 steden en regio’s krijgen via verschillende regelingen Vlaamse subsidies voor hun lokaal cultureel-erfgoedbeleid. Zo kan je drie groepen onderscheiden, die er ook verschillende beleidsperiodes op na houden:

  • De kunststeden Antwerpen, Brugge, Gent, Leuven en Mechelen hebben geen cultureel-erfgoedconvenant. Zij krijgen werkingssubsidies van de Vlaamse Gemeenschap voor de uitvoering van vier beleidsprioriteiten cultureel erfgoed. De beleidsperiode voor deze beleidsprioriteiten loopt van 2014 tot en met 2019.
  • Specifiek voor Brussel, is er een cultureel-erfgoedconvenant met de Vlaamse Gemeenschapscommissie. Dit convenant loopt van 2012 tot en met 2016.
  • Intergemeentelijke samenwerkingsverbanden kunnen ook een convenant afsluiten. Hun beleidsperiode start in 2015 en loopt tot en met 2020. Het is voor deze groep dat de Vlaamse Regering eind november een beslissing heeft genomen.


Mocht u er nog aan twijfelen: deze kunststeden, intergemeentelijke samenwerkingsverbanden en de Vlaamse Gemeenschapscommissie vormen een heel bonte en uitgebreide groep. Om de verschillende werkingen aanschouwelijk voor te stellen, biedt FARO u graag een overzichtskaartje aan.

Nieuwe beleidsperiode voor intergemeentelijke convenants

Om een nieuw convenant af te sluiten, moesten de intergemeentelijke samenwerkingsverbanden in april 2014 een aanvraagdossier indienen. Uiteindelijk dienden zeventien samenwerkingsverbanden een aanvraag in. Daarbij ging het om:

  • 1 nieuwe aanvraag: Kust-Erfgoed. Dit is een samenwerking tussen Middelkerke, Oostende, De Haan en Blankenberge.
  • 3 centrumsteden die voordien eigen convenants hadden, maar in 2014 vanuit intergemeentelijke samenwerkingsverbanden een aanvraag indienden. Het gaat om: Erfgoed Denderland (als opvolger van het convenant met Aalst), zuidwest (als opvolger van Kortrijk) en E-Cel (als opvolger van Hasselt).
  • 13 intergemeentelijke samenwerkingsverbanden die de voorbije jaren ook een convenant hadden en dit convenant wilden hernieuwen. Een heel aantal van deze samenwerkingsverbanden grepen de hernieuwing van het convenant aan om hun werkingsgebied uit te breiden met een of meerdere gemeenten. Eén samenwerkingsverband, Erfgoed Haspengouw, doet het vanaf 2015 dan weer met één gemeente minder.


Gemengde reacties op beslissing Vlaamse Regering

Uiteindelijk heeft de Vlaamse Regering 16 van de 17 aanvragen goedgekeurd. De aanvraag voor E-Cel – de opvolger van erfgoedcel Hasselt – is niet gehonoreerd. De stad Hasselt heeft nu besloten om de werking van de erfgoedcel verder te zetten, zij het dan zonder werkingssubsidies vanuit Vlaanderen. Dit impliceert dat deze erfgoedcel voortaan ook een minder intensieve werking zal uitbouwen.

Bij de overige aanvragers werd de beslissing van de Vlaamse Regering op gemengde gevoelens onthaald. Natuurlijk was er opluchting dat hun aanvraagdossier was goedgekeurd. Daartegenover stond dat de toegekende subsidiebedragen veel lager waren dan verwacht. De minister had al eind september een besparing aangekondigd van tien procent op de totale pot van de convenantsmiddelen en de beleidsprioriteiten cultureel erfgoed. Pas tegen eind november werd duidelijk wat dit globale cijfer concreet zou betekenen voor elk convenantsdossier. Zo moeten heel wat convenantswerkingen het in 2015 stellen met 15 tot 20 procent minder in vergelijking met 2014.

Deze besparingen weekten meteen veel reacties los. In de eerste plaats vanuit de erfgoedcellen en betrokken lokale besturen, maar ook door de VVSG. Ook in het Vlaams Parlement kwam het tot een discussie over de besparingen op de convenanten.

Impact besparingen

De besparingen betekenen dat de betrokken lokale besturen en hun erfgoedcellen nu fundamentele keuzes moeten maken in de convenantswerking. Deze besparingsoefening is voor een dienstverlenende voorziening als een erfgoedcel pijnlijk en tegennatuurlijk. Erfgoedcellen werken in de allereerste plaats voor anderen. Zij zetten zich in voor de zorg voor en ontsluiting van het lokale erfgoed en dan vooral het ‘zwerfgoed’, werken dienstverlenend naar lokale erfgoedactoren en engageren zich daarenboven stevig in een Vlaams expertisenetwerk.

Het blijkt onmogelijk om al deze werkingen en engagementen op dezelfde manier te vervullen. Nu is al duidelijk dat een heel aantal erfgoedcellen moeten besparen op het personeelsbestand. De betrokken besturen zijn nu ook volop aan het bekijken welke van de geplande acties en doelstellingen zij moeten opbergen en welke werkingen zij onverminderd willen voortzetten. Wat dit allemaal concreet zal betekenen voor elke erfgoedcel, wordt wellicht pas duidelijk in de loop van volgende weken en maanden.

Gregory Vercauteren