Onze man in Swansea, dag 3

Ik wist niet aan wat ik mij moest verwachten toen ik door Anthony Richards werd opgepikt voor een bezoek aan de projecten van Communities First van The ARC Blaen y Maes. In het gebouw van The ARC werden we opgewacht door Debbie Jones. Debbie kende ik al van mijn eerste dag in Swansea, toen kreeg ik van haar een rapport over haar projecten in het kader van het Creative Learning programma. In de streek waar ik vandaan kom zouden we Debbie Jones omschrijven als ‘nogal ne numero’. Debbie is een sympathieke spraakwaterval. De buurt waarin ze is opgegroeid stroomt door haar aderen. Ze draagt de mensen uit deze achterstandswijken, haar mensen, in haar hart.

Debbie nam mij en Anthony mee op een rollercoaster doorheen de cluster van buurten die behoren tot het werkgebied van haar organisatie. We gingen eerst naar Down Blaenymaes Drive. Een klein stukje gras, in het lokale patois de Ravine, is de scheidslijn tussen de wijken Portmead en Blaenymaes. De mensen van de ene wijk hebben amper contact met de mensen van de andere wijk. Vervolgens reden we naar de Cadle Mill ingang van de Penllergare Valley Woods, een zeer mooi bosgebied aan de rand van de achterstandswijken. Een prachtige locatie voor recreatie en evenementen, ware het niet dat het gebied amper wordt gebruikt door de lokale gemeenschap. Hetzelfde geldt voor onze volgende halte, de Swansea Community Farm: een fantastische stadsboerderij met eigen honing, vlees en groenten die worden gekweekt voor consumptie en een café. Maar ook deze plek wordt niet bezocht door de bewoners uit de omliggende wijken.

We vervolgden onze weg door het Gendros gebied, een nieuw werkgebied waar het zelfs voor Communities First moeilijk is om de mensen te bereiken. In de Penlan heeft men dan weer getracht om de wijk op te fleuren door het aanplanten van wilde bloemen en grassen. In Penlan North kregen we een geweldig uitzicht over de Loghour Estuary. Een constante is dat bewoners van Swansea, zelfs in de meest achtergestelde gebieden, kunnen genieten van een geweldige omgeving. In de bibliotheek van Penlan ontmoetten we Jodi Jones, een supersympathieke bibliothecaresse, en Bobby Grey van het Penlan South Community Centre die geocaching-activiteiten organiseert. Op onze tocht wierpen we nog ‘vlug’ een blik op wat vroeger een paardenrenbaan was. Het bestek is hier te kort om iets te vertellen over het houden van paarden als huisdier in Swansea. Via het Childrens Centre keerden we terug naar The ARC voor een ontmoeting met Victoria Bancroft. Zij heeft als taak om de professionals van de sociale diensten en projecten samen te brengen in een forum, zodat ze elkaar leren kennen en leren samenwerken. De mensen die met de gemeenschap werken zijn in de regel overwerkt en enkel gefocust op het halen van de opgelegde doelen. Jammer dat we het gesprek met Victoria moesten afbreken om naar Blaenymaes te gaan voor een ontmoeting met Vicky Watts van de Gwalia Housing Group waar het gemeenschapsmuseum zal worden ondergebracht.

Doodzonde dat ik vastzat aan een strikt tijdschema. Anders had ik graag nog een halve dag geluisterd naar de verhalen van de mensen die ik heb ontmoet. Als er één nationale resource is die de Welsh moeten bewaren, dan is het hun warmte en vriendelijkheid. Het is echter spijtig dat Debbie en haar collega’s moeten werken in aftandse, esthetisch onaangename gebouwen. Deze gepassioneerde mensen en de gemeenschappen waarmee ze werken verdienen mooie, open, comfortabele gebouwen die wij als vanzelfsprekend beschouwen.

We moesten ons haasten om op tijd te zijn voor de namiddagsessies van de GEM conferentie. De eerste sessie was een hands-onworkshop over het maken van reminiscentiedozen uit de jaren 1970 en 1980. Al doende leerden de deelnemers de positieve effecten van herinnering op het welzijn van mensen. Daarna was er een interessante workshop over hoe je partners kan identificeren om mee samen te werken.

Mijn dag heb ik afgesloten in een lokale pub en met een lang gesprek met Zoë Gealy, verantwoordelijk voor participatie in The National Waterfront Museum. Zoë werkte voordien in de achterstandswijken en kent het reilen en zeilen van werken met mensen in armoede. Haar inbreng en ervaring is van onschatbare waarde voor het museum. Zij pleit er immers voor dat musea zich moeten aanpassen aan de vaak korte en chaotische tijdschema's van mensen in een moeilijke positie. Er zouden meer gepassioneerde mensen zoals Zoë in musea moeten werken. Het zou onze sector versterken en relevanter maken. 

Bart De Nil
armoede
Swansea
Werkbezoek / studiereis